Na de nieuwe GSV Hemelwater: Provincie Oost-Vlaanderen publiceert ook nieuwe regels rond watertoets
In oktober 2023 trad de nieuwe Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening inzake Hemelwater
(kort, GSV) in werking. De provincie Oost-Vlaanderen scherpte begin november 2023 ook haar
beleidskader aan.
De provincie is van mening dat de GSV generiek van aard is. De GSV laat de vergunningverlener toe
afwijkingen toe te staan of op te leggen naargelang de specifieke omstandigheden. Dit nieuwe
beleidskader tracht hieraan tegemoet te komen.
In dit artikel worden enkele aspecten uit het beleidskader toegelicht.
1. Milderen van het effect van verhardingen
1.1. In rekening te brengen verharde oppervlakken en daken
Met de in rekening te brengen verharde oppervlakken en daken, wordt bedoeld de oppervlakken
waarop de GSV én het provinciaal beleidskader van toepassing zijn. Er moet minimaal voldaan
worden aan de toepassing zoals bedoeld in de GSV. Het provinciaal beleidskader legt echter enkele
bijkomende beschouwingen op, voor:
- Dakoppervlakken op openbaar domein
- Waterdoorlatende materialen
- Verharde oppervlaktes
- Grondoppervlaktes
- Oppervlaktes met ondergrondse constructies
In voornoemde gevallen heeft de provincie veelal technische richtlijnen uitgewerkt waaraan de
oppervlaktes dienen te voldoen om al dan niet in beschouwing genomen te worden voor het verdere
ontwerp van de hemelwatervoorzieningen. Deze gaan verder dan wat beschreven is in de GSV.
1.2. Voorwaarden inzake in rekening brengen hergebruik van hemelwater
De eerste verstrenging schuilt in de voorwaarde dat het gebruik van hemelwater jaarrond structureel
dient te zijn. In een school kan het gebruik van hemelwater voor toiletspoeling niet in rekening
gebracht worden.
Een tweede verstrenging t.o.v. de GSV, is dat per milieutechnische eenheid slechts 5.000 m² verharde
oppervlakte in mindering mag gebracht worden. De argumentatie hierbij is dat men niet kan
garanderen dat de (geplande) activiteit en dus het (geplande) hergebruik te allen tijde blijft
voorbestaan.
Betreft (seizoens-)gebonden gebruik van hemelwater, verwijst de provincie eveneens naar het
gebruik van modellen zoals Sirio ter onderbouwing van het (geplande) gebruik van hemelwater en de
navolgende hemelwatervoorzieningen.
1.3. Dimensionering van de bronmaatregelen
1.3.1. Gedifferentieerde aanpak in functie van de locatie van het project en de
omvang van de verharding
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Verharde oppervlaktes < 0,1 ha: GSV en niet provinciaal beleidsdocument. Eventueel wel nog gemeentelijke en andere reglementen.
- Verharde oppervlaktes tussen 0,1 – 1 ha: GSV + provinciaal beleidsdocument. Eventueel ooknog gemeentelijke en andere reglementen.
- Verharde oppervlaktes > 1 ha: GSV + steeds dossier specifiek overleg met waterloopbeheerder. Metingen van de infiltratiecapaciteit en van het grondwaterniveau zijn verplicht uit te voeren cfr. beschreven technische richtlijnen.
De provincie verwijst naar de locatie-eigen mogelijkheden voor het toepassen van hetzij infiltratie,
hetzij buffering met vertraagde afvoer, hetzij de combinatie. Daartoe heeft de provincie een
indicatieve gebiedsdekkende normenkaart uitgewerkt waarbij 3 zoneringen gebruikt worden:
- De klasse 1 betreft een bronmaatregel volgens de standaarddimensionering opgenomen in de GSV.
- De klasse 2 betreft een combinatie van een infiltratievoorziening en boven- of nageschakeld buffervolume met vertraagde afvoer via een debietsbegrenzer.
- De klasse 3 betreft een buffervoorziening met vertraagde afvoer via een debietsbegrenzer.
Bemerk dat de normenkaart indicatief is. Indien de aanvrager op basis van meetgegevens kan
aantonen dat de locatie toch andere eigenschappen vertoont die een alternatieve dimensionering
toelaten, zal een onderbouwde motivatie aanvaard worden. Er zijn technische richtlijnen uitgewerkt
waaraan een infiltratiestudie of een grondwateronderzoek minstens moeten voldoen. Ook voor de
modelleringen zijn technische richtlijnen uitgewerkt.
Waar de provincie niet als adviesverlener fungeert, is de kaart louter informatief.
1.3.2. Aandachtspunten bij het ontwerpen
Verder geeft de provincie nog aandachtspunten mee voor het ontwerp van infiltratievoorzieningen
en buffering met vertraagde afvoer. Hierbij komt onder meer helder naar voren dat plaatsgebrek of
een hoge grondwaterstand in de regel onvoldoende zijn om een afwijking te verkrijgen op de
verplichting om een bovengrondse infiltratievoorziening aan te leggen. Tevens wordt aangeduid hoe
infiltratie oppervlaktes en buffervolumes dienen berekend te worden, rekening houdend met de
plaatsing van de noodoverlaat en de eventuele debietsbegrenzer.
2. Bouwen of ophogen in overstromingsgevoelig gebied
2.1. Overstromingsgevoelig gebied
De provincie houdt rekening met de contouren en peilen die gebaseerd zijn op het fluviaal en
pluviaal overstroombaar gebied met middelgrote kans bij huidig of toekomstig klimaat in 2050.
Tevens houdt de provincie rekening met gedocumenteerde en betrouwbare terreinwaarnemingen of
berekeningen, voor zover ze een hoger peil indiceren. Hierbij worden 2 aspecten beoordeeld:
- Mogelijke schade aan de constructies waarvoor een vergunning wordt aangevraagd;
- Het afwentelen van het probleem naar afwaarts gelegen gebieden door inname van
- waterberging.
2.2. Maatregelen inzake overstromingsveilig bouwen
De provincie stelt overstromingsveilige hoogtes voor de vloerpas vast. Tevens legt de provincie een
aantal voorwaarden op inzake overstromingsveilig bouwen, vb. het waterdicht afwerken van
ondergrondse constructies. Deze maatregelen worden opgelegd van zodra (een deel) van het project gelegen is in een fluviaal of pluviaal overstroombaar gebied met middelgrote kans bij huidig of
toekomstig klimaat in 2050.
2.3. Compensatie voor verloren ruimte voor water
Inname van overstroombaar gebied, kan enkel wanneer er gecompenseerd wordt. In dit kader dient
de aanvrager gedetailleerde plannen over te maken. De provincie heeft richtlijnen uitgewerkt voor
het bepalen van het te compenseren volume, alsook voor de locatie, de instroom en eventueel de
uitstroom.