Meerdere bedrijven, met stip vooraan natuurlijk de bedrijven die afvalstoffen buiten opslaan, moeten, door het ontstaan van potentieel verontreinigd hemelwater afwaterend van hun site, een vergunning aanvragen voor de lozing van bedrijfsafvalwater. De totale hoeveelheid hiervan is, op jaarbasis, relatief beperkt, maar door de onregelmatige verdeling van neerslag kan dit bij piekmomenten aanleiding geven tot enorme debieten. Een geschikte buffering, al dan niet voorafgegaan of gevolgd door een zekere zuiveringsstap, is veelal noodzakelijk zo niet verplicht.
Bij afvalopslag is de noodzaak tot een dergelijke indeling (als bedrijfsafvalwater, red.) duidelijk. Hoewel ook voor hen sommige van onderstaande vragen gelden. En zij worden bovendien geconfronteerd met de in 2017 gepubliceerde nieuwe wetgeving (‘verontreinigd hemelwater bij afvalopslagbedrijven’) die niet wordt gesmaakt door de VMM, met strengere, ad hoc, voorwaarden tot gevolg. Maar dat is voer voor een andere discussie. Hier wordt de vraag gesteld: vanaf wanneer is er sprake van potentieel verontreinigd hemelwater?
Want ook bedrijven uit andere sectoren stellen zich de vraag: heb ik hier ook geen potentieel verontreinigd hemelwater? Wanneer is daar sprake van?
Je zou een staal kunnen nemen en het laten analyseren op de standaard verontreinigingsparameters. Indien de milieukwaliteitsnormen zijn overschreden, heb je verontreinigd hemelwater. Maar dit argument is niet altijd even evident.
Enkele voorbeelden die dit soms pijnlijk illustreren:
- In een sterk industriële omgeving, is het hemelwater al verontreinigd voor het op je terrein valt. Hetzelfde geldt overigens voor afstromend water van de gemiddelde snelweg. Dat vervolgens in de grond wordt geïnfiltreerd. Dat laatste is uiteraard aan te moedigen voor hemelwater op verhardingen, maar waar trekt men de grens?
- Een bedrijf dat bermmaaisel opslaat, zal veelal PAK’s (polyaromatische koolwaterstoffen) en zware metalen in zijn afstromend hemelwater terugvinden. Het betreft afvalopslag en betreffend afval is dus duidelijk niet inert. Maar zolang het gras zich nog op de berm bevond, kon dit hemelwater en alle verontreinigingen erin, nog in de grond sijpelen.
- Bij de evaluatie van mogelijk potentieel verontreinigd hemelwater, wordt hemelwater dat op daken valt veelal buiten beschouwing gelaten. En dat terwijl zich op die daken ontstoffingsfilters, gaswassers, koelinstallaties (met vrij uitlopende spui) e.d.m. bevinden.
- Een afvalopslagbedrijf beslist om alles te overluifelen. Maar opgelet, een luifel laat zijwaarts inslaand regenwater toe waardoor zeker de eerste meters onder de luifel ook moeten worden beschouwd als potentieel verontreinigd hemelwater.
- Daarnaast raadt men (en dat is vanuit milieuoogpunt zeker aan te moedigen) meer en meer aan om parkings, zeker voor vrachtwagens, te laten afwateren via een KWS-afscheider. Wat intrinsiek inhoudt dat er potentieel verontreiniging in zou kunnen aanwezig zijn…hoewel dit vooralsnog niet wordt beschouwd als een lozing van bedrijfsafvalwater.
En wat is nu de consequentie van de indeling als potentieel verontreinigd hemelwater?
- Het scheiden van ander hemelwater is de eerste en zo niet de belangrijkste uitdaging. Bij menging wordt het geheel potentieel verontreinigd en gelden onderstaande voorwaarden voor de totale stroom. Let wel: indien apart controleerbaar en pas later gemengd, geldt deze regel niet.
- Het aanvragen van de vergunning en het halen van lozingsvoorwaarden is een belangrijke stap. Lozingsdebieten zijn te berekenen als 0,0159 mm/h per m², 0,0408 mm/d per m² en 850 l/m² per jaar, tenzij kan worden aangetoond dat door buffering of andere redenen lagere debieten van toepassing zijn.
- Soms moet correcte buffering worden voorzien om de piekdebieten te milderen tot een aanvaardbaar niveau.
- Bovendien zijn daar nog de heffingen en saneringsbijdragen. Voor een lozing van potentieel verontreinigd hemelwater, rekent VMM losweg aan 800 l/m² neerslag en wordt veelal de sector 55 van de forfaitaire omzettingscoëfficiënten toegepast (tenzij gemengd met ander bedrijfsafvalwater). Dat komt neer op een heffing van 1,1-1,7 EUR/m² (oppervlaktewaterlozing – rioollozing). Bij lozing op riolering komt hier nog dikwijls evenveel (tot 1,4 maal) bij als gemeentelijke sanerings-bijdrage/vergoeding via de drinkwatermaatschappij. Indien praktisch haalbaar, kan een meetcampagne tot een relevante vermindering leiden, maar ook dat vergt veelal de nodige investeringen en kosten.
De ervaring is dat op dit moment dat de behandeling nogal wat verschilt tussen bedrijven en/of sites. Het gaat soms om regionale verschillen, maar evengoed zijn het buurbedrijven of bedrijven binnen eenzelfde sector met een totaal andere aanpak in vergunning en/of heffingen. Dat maakt het voor adviseurs, milieucoördinatoren en deskundigen (maar vermoedelijk ook voor beleidsmakers) niet eenvoudig een geschikt advies te geven. In sommige gevallen wordt men bestraft indien men dit (al dan niet bewuste) misverstand wenst recht te trekken, wat bedrijven er niet meteen toe aanzet een dergelijke regularisatie door te voeren.
Dit artikel zou al snel uitmonden tot een heuse verhandeling. De ervaringen met dit thema zijn legio. Het is duidelijk dat de laatste woorden hier nog niet over zijn gevallen.
Globaal gezien zouden we kunnen zeggen dat er sprake is van potentieel verontreinigd hemelwater en dus bedrijfsafvalwater wanneer het hemelwater in contact komt met verontreinigende stoffen op het terrein van de exploitant. Deze definitie is duidelijk, maar bovenstaande voorbeelden hebben geïllustreerd dat dit verstrekkende en onpraktische gevolgen zou kunnen hebben. En dat er duidelijk nood is aan een betere omkadering van dit aspect.